
“Juist wie hulp nodig heeft, krijgt die vaak niet.” Dat klinkt wrang. Maar het is precies wat psycholoog en @ease-onderzoeker Sophie Leijdesdorff laat zien in haar proefschrift.
Het overgrote deel van de psychische stoornissen ontstaat vóór het 25e levensjaar. Die kwetsbare periode valt samen met de adolescentie en jongvolwassenheid: een fase waarin jongeren volop in ontwikkeling zijn. Een psychische stoornis op jonge leeftijd kan die ontwikkeling ernstig verstoren. Toch blijkt uit onderzoek dat juist jongeren met psychische klachten de minste kans hebben om passende hulp te krijgen.
Met andere woorden: er is een forse mismatch tussen wat jongeren nodig hebben en wat er wordt aangeboden. En dat terwijl de gevolgen van uitblijvende hulp groot zijn, voor jongeren zelf en voor de samenleving .
Jongeren willen wel hulp, maar lopen vast
dr. Sophie Leijdesdorff promoveerde in 2021 aan Maastricht University, op basis van data van jongeren die @ease bezochten. De inloopcentra van @ease – speciaal voor jongeren tussen de 12 en 25 jaar – bieden een laagdrempelige plek om te praten over mentale gezondheid, relaties, school, werk, financiën of andere zorgen.
Uit haar onderzoek blijkt hoe groot de psychische last bij deze jongeren is. Veel jongeren die @ease bezochten hadden al serieuze klachten met impact op hun dagelijks leven. Toch ontving driekwart van hen nog geen enkele vorm van hulp.
Waarom? Omdat er veel barrières zijn om hulp te zoeken. Jongeren twijfelen of hun klachten ‘erg genoeg’ zijn. Ze schamen zich. Weten niet waar ze moeten beginnen. Of haken af als ze met wachtlijsten of intakeprocedures te maken krijgen.
@ease als voorbeeld van wat wel werkt
Wereldwijd zijn er initiatieven gestart om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren. @ease is de Nederlandse variant van het succesvolle Australische initiatief headspace. Jongeren kunnen er binnenlopen of chatten met getrainde leeftijdsgenoten, ondersteund door professionals.
Het proefschrift van Leijdesdorff onderstreept het belang van dit soort laagdrempelige voorzieningen. Ze toont aan dat deze aanpak jongeren bereikt die anders buiten de boot vallen. De gesprekken bij @ease helpen jongeren om hun verhaal te delen, hun problemen te ordenen en – als nodig – vervolgstappen te zetten .
Wat moet er veranderen?
Leijdesdorff komt tot een krachtige conclusie: als we jongeren echt willen helpen, moeten we de manier waarop hulp is georganiseerd fundamenteel herzien. Dat vraagt om:
- Investeren in informele, toegankelijke settings zoals @ease. Niet als vervanging, maar als aanvulling op de reguliere zorg.
- Hulp die niet stopt bij 18, maar doorloopt over de leeftijdsgrens heen
- Een diagnose-overstijgende aanpak, die kijkt naar de jongere in zijn geheel, niet alleen naar klachten
- Meer transparantie over zorgkosten, zodat jongeren snappen waar ze aan toe zijn
- Meer maatschappelijke aandacht voor mentale gezondheid bij jongeren, zodat praten over je gevoel de normaalste zaak van de wereld wordt
Praktijk en wetenschap hand in hand
Wat dit proefschrift bijzonder maakt, is dat het niet op zichzelf staat. Het is verweven met de praktijk van @ease. Jongeren die meewerkten aan het onderzoek, profiteerden ook van de hulp die geboden werd. En de inzichten die het onderzoek opleverde, werden direct gebruikt om de aanpak van @ease te verbeteren.
Zo ontstaat een waardevolle wisselwerking tussen praktijk en wetenschap met als doel: jongeren op tijd helpen, op een manier die bij hen past .
Benieuwd naar alle resultaten?
Lees hier het volledige wetenschapplijke artikel lezen met de titel “Ain’t no mountain high enough: How to improve access to youth mental health care“.
Heb je vragen over ons wetenschappelijk onderzoek? Neem gerust contact op, we vertellen je er graag meer over.